Bijlage
0020241666_02 Installatiehandleiding 109
Bijlage
A Storingen herkennen en verhelpen
Fout Mogelijke oorzaak Oplossing
Geen doorstroming aan
de waterkraan
1. Koudwaterafsluitkraan is gesloten.
2. Hoofdfilter is verstopt.
3. Drukregelaar is niet juist gemonteerd.
1. Controleer en open de koudwaterstopkraan.
2. Sluit de koudwaterstopkraan, reinig de filter en
de drukregelaar.
3. Controleer of de drukregelaar juist gemonteerd
is.
Geringe doorstroming en
druk aan een waterkraan
1. Filter in de koudwaterleiding is verstopt. 1. Sluit de koudwaterstopkraan, reinig de filter
van de drukregelaar.
Water uit de waterkraan
is koud
1. De boiler werd niet in gebruik genomen.
2. Koudwaterstopkraan is niet helemaal geopend.
3. De warmteopwekker is niet in gebruik.
4. De thermobeveiliging van een systeemcompo-
nent werd geactiveerd.
5. De 2-wegmotorklep is defect.
6. Het dompelverwarmingselement is defect.
1. Open alle relevante kleppen.
2. Controleer de thermostaat of de kamerthermo-
staat en stel deze in.
3. Controleer de warmteopwekker of er een sto-
ringscode voorhanden is.
4. Controleer en initialiseer de boiler.
5. Controleer de aansluitingen van de 2-wegmo-
torklep.
Warmwatertemperatuur
aan de waterkraan te
hoog
1. Thermostaat is te hoog ingesteld.
2. Thermostaatkraan is niet voorhanden of defect.
1. Controleer de gewenste temperatuur. Deze
moet tussen 60 en 65 °C liggen.
2. Installeer een mengkraan.
3. Controleer de bekabeling. Repareer de kabel.
4. Verlaag de temperatuur op de thermostaat tot
60 °C.
5. Vervang de thermostaatkraan.
Onregelmatig warm-
watervermogen aan de
waterkraan.
1. Expansievat is defect.
2. Thermobeveiliging van een systeemcomponent
werd geactiveerd (Thermal Control).
1. Vergelijk de temperatuur tussen de thermosta-
ten. De maximale temperatuur heeft voorrang.
2. Pas evt. de voordruk aan.
3. Onderbreek de stroomtoevoer van het pro-
duct en van de warmteopwekker. Controleer
de thermobeveiligingen van de systeemcompo-
nenten en vervang deze bij een defect.
Alleen VIH .. .../3 MR
Het bedieningsveld toont
geen functie.
1. De stroomvoorziening is onderbroken. 1. Breng de stroomvoorziening opnieuw tot stand.
2. Controleer de stekkerverbinding.
Alleen VIH .. .../3 MR
F.01/F.02
1. Onderbreking in de kabel van de boilertempe-
ratuursensor boven (F.01) of onder (F.02)
2. Boilertemperatuursensor boven (F.01) of onder
(F.02) is defect.
1. Controleer de kabel van de boilertemperatuur-
sensor .
2. Vervang de kabelboom.
Alleen VIH .. .../3 MR
F.03
1. De elektrische anode is defect.
2. De boiler is gecorrodeerd.
1. Controleer de elektrische verbindingen.
2. Vervang de elektrische anode.
3. Vervang de boiler.
B Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden – overzicht
De volgende tabel geeft de vereisten van de fabrikant i.v.m. minimale inspectie- en onderhoudsintervallen weer. Als natio-
nale voorschriften en richtlijnen kortere inspectie- en onderhoudsintervallen vereisen, neem dan deze vereiste intervallen in
acht.
# Onderhoudswerk Interval
1 Controleer de aansluitingen op dichtheid (visuele controle) Jaarlijks
2 Controleer de temperatuur- en drukveiligheidsklep (door bediening) Jaarlijks
3 Controleer de druk in het expansievat (jaarlijks manometer) Jaarlijks
4 Controleer de flens van de reinigingsopening op dichtheid (visuele con-
trole)
Jaarlijks
5 Controleer de slijtagetoestand van de magnesiumbeschermingsanode Jaarlijks
6 Reinig de boiler Jaarlijks
7 Controleer de contacten van de elektrische anode op corrosie Jaarlijks
To Next Page
Loading...
Need help?
General