73
Let op!
Bij een oververhitting van het laboratorium-netapparaat licht de gele LED (7) van de
oververhittingsindicator (“OT”) op en wordt de uitgangsstroom automatisch uitgeschakeld. Schakel in
dit geval het laboratorium-netapparaat onmiddellijk uit en sluit de verbruiker af.
Laat het laboratorium-netapparaat afkoelen en zorg daarbij voor een ongehinderde luchtcirculatie. De
koelribben (20) moeten schoon en stofvrij zijn en alle behuizingsopeningen mogen niet afgedekt zijn.
f) Parallel- en serieschakeling van de uitgangen A en B
Dit hoofdstuk is uitsluitend geldig voor de laboratorium-netapparaten VLP-2403 OVP en VLP-2602 OVP.
Let op!
Bij serieschakeling kunnen gevaarlijke spanningen (tot 80 V/DC bij VLP-2403 OVP en tot 120 V/DC bij
VLP-2602 OVP) optreden. Raak daarom geen elektrisch geleidende onderdelen aan. Neem de
veiligheidsvoorschriften altijd in acht!
Waarschuwing!
Probeer de vaste stroomuitgang “3 - 6 V” (uitgang C) nooit in parallel- of serieschakeling met de an-
dere uitgangen te verbinden!
De laboratorium-netapparaten VLP-2403 OVP en VLP-2602 OVP beschikken over een keuzeschakelaar (17)
waarmee tussen de verschillende bedrijfsmodi kan worden omgeschakeld. Daartoe worden binnen het laborato-
rium-netapparaat de uitgangen A en B met elkaar verbonden. Extern aan te sluiten brugkabels ter verbinding
van plus- en min-aansluitbussen van de verschillende uitgangen zijn niet nodig.
De keuzeschakelaar (17) heeft vier standen met de volgende bezettingen:
• IND = INDIVIDUAL:
Elke uitgang levert afzonderlijk stroom en spanning zonder een interne verbinding.
• PAR = PARALLEL:
De beide uitgangen A en B zijn intern parallel geschakeld.
De beide rode aansluitbussen (5a en 5b) voor de plus-aansluiting zijn intern met elkaar verbonden en de beide
blauwe aansluitbussen (5a en 5b) voor de min-aansluiting zijn intern met elkaar verbonden.
De draairegelaar voor de spanningsinstelling (3a) stuurt als masterregelaar de spanningsinstelling aan beide
uitgangen gelijktijdig.
Een parallelschakeling van de beide uitgangen A en B is nodig, wanneer één uitgang alleen de nodige stroom-
sterkte niet kan leveren. De uitgangsstromen van uitgang A en B worden samengeteld, waarbij het aanwezige
spanningsbereik onveranderd blijft.
• SER = SERIEEL:
De uitgangen A en B zijn intern in serie geschakeld.
De blauwe (5a) en de rode aansluitbus (5b) zijn intern met elkaar verbonden.
Een parallelschakeling van de beide uitgangen A en B is nodig, wanneer één uitgang alleen de nodige
spanningssterkte niet kan leveren. In dit geval moet de verbruiker aan de rode aansluitbus (5a) voor de plus-
aansluiting en aan de blauwe aansluitbus (5b) voor de min-aansluiting worden aangesloten.
De uitgangsspanningen van uitgang A en B worden samengeteld, waarbij het aanwezige stroombereik onver-
anderd blijft.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
