NEDERLANDS
87
14. BEVEILIGINGEN EN ALARMEN SCHAKELBORD
De beveiligingen en de alarmen worden gesignaleerd op het schakelbord doordat de betreffende leds gaan
branden, en op afstand via de relais Q1, Q2, Q3.
Algemene alarmentabel: signaleringen en contacten
Signalering led
frontpaneel
Eigenschappen van
het alarm
Signalering op afstand
Naam alarm/storing
Storing
Pomp P1
(gele led)
Storing
Pomp P2
(gele led)
Algemeen alarm
(rode led)
Wateralarm
Pompalarm
Alarm
aut. herstelbaar
Blokkerend
alarm
Alarmcontacten
P1
relais Q1
Alarmcontacten
P2
relais Q2
Algemene
alarmcontacten
relais Q3
Alarm
incoherentie relais
bediening pompen
** X X X X X **
Alarm
ontbreken fase
- KK
** X X X X X **
Alarm
droog-
draaien
** X X X X
Alarm
beveiliging tegen
snelle starts
** X X X X X
Alarm
overstroom
** X X * X X **
Alarm
afkomstig van R
X X X
Alarm
afkomstig van N
X X X
Alarm
druk-
sensor
X X X
Alarm incoherentie
vlotters
X X X
Alarm
Incoherentie
dip-switches
X
X
Alarm
incoherentie
drukknoppen
Algemeen
alarm
pomp P1+P2
Geeft het aantal keer aan dat de verlichte led knippert.
Vast brandende led.
** Als er zich op beide pompen tegelijkertijd storingen/alarmen zouden voordoen, wordt het
AFSTANDSALARM (relais Q1,Q2,Q3) geactiveerd en gaat het ALGEMENE ALARM (rood) vast
branden.
*
Het overstroomalarm kan zich maximaal 6 keer voordoen in 24 uur, daarna wordt het een blokkerend
alarm.