25
NL
9. Bediening
9.1 Motor starten
Benzinekraan (13) naar beneden opendraaien.
Aan- / uit-schakelaar (10) met sleutel naar stand
"ON” brengen.
Chokehendel (11) naar stand IØI brengen.
De motor met de omkeerstartinrichting (12)
starten door flink aan de hendel te trekken; mocht
de motor niet onmiddellijk starten, opnieuw aan de
hendel trekken.
Chokehendel (11) na het starten van de motor
opnieuw terugschuiven.
9.2 Belasten van de generator
Het met stroom te voorziene toestel aansluiten op
de 230V~ stopcontacten (3).
Let op: Dit stopcontact mag permanent (S1) met
2000 W en kortstondig (S2) voor maximaal 5
minuten met 2200 W worden belast.
De generator is geschikt voor toestellen die op
wisselspanning 230 V ~ draaien.
De generator niet aansluiten op een huishoudnet;
daardoor kan schade aan de generator of aan
andere elektrische toestellen in het huis worden
berokkend.
Aanwijzing: Elektrisch materieel kan soms (motorde-
coupeerzagen, boormachines enz.) een groter
stroomverbruik hebben als het onder verzwaarde
omstandigheden wordt gebruikt.
9.3 Motor afzetten
De generator kort onbelast laten draaien voordat u
hem afzet zodat het aggregaat kan nakoelen.
Aan- / uit-schakelaar (10) met sleutel naar stand
"OFF” brengen.
Benzinekraan dichtdraaien.
Let op! De generator is voorzien van een beveili-
ging tegen overbelasting.
Die schakelt het 230 V~ stopcontact (3) uit. De stop-
contacten (3) kunnen opnieuw in gebruik worden
genomen door op de knop (5) van de beveiliging
tegen overbelasting te drukken.
Let op! Mocht dit geval zich voordoen, verminder
dan het elektrische vermogen dat u aan de gene-
rator onttrekt.
9.4 Aarding (figuur 3)
De generator moet worden geaard om een elektri-
sche schok door elektrisch materieel te voorkomen.
Te dien einde een kabel (minstens 4 mm²) aan de
ene kant met de aardklem van de generator (fig. 4)
en aan de andere kant met een externe massa (b.v.
aardstaf) verbinden.
10. Onderhoud
Aggregaat regelmatig van stof en verontreinigin-
gen ontdoen. Voor het schoonmaken gebruikt u
best een fijne borstel of een doek.
Gebruik voor het schoonmaken van de kunststof
geen bijtende middelen.
Het benzinemengsel dient uit de generator te
worden verwijderd als u die vrij lang niet gebruikt.
Let op: Zet het toestel meteen af en wendt u zich
tot uw servicestation:
als er zich ongewone trillingen of geluiden
voordoen,
als de motor blijkbaar overbelast is of als u het
overslaan van de ontsteking vaststelt,
11. TECHNISCHE GEGEVENS
Generator. synchroon
Bescherming type: IP 23
Continuvermogen S1: 2000 W
Maximumvermogen S2 5 min.: 2200 W
Nominale spanning: 2x230 V 1 ~
Nominale stroom: 9 A
Frequentie: 50 Hz
Type aandrijfmotor: viertakt luchtgekoeld
Cilinderinhoud: 196 cm
3
max. vermogen: 4,77 kW / 6,5 pk
Brandstof: normale autobenzine loodvrij
Tankinhoud: 15,0 l
Gewicht: 40 kg
Geluidsvermogen L
WA
: 95 dB(A)
Geluidsdrukniveau L
pA
: 74 dB(A)
Bougie: F6 TC
Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven vermo-
gen worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig (niet langer dan 5 minu-
ten) met het opgegeven vermogen worden gebruikt.
Daarna moet de machine een tijdje stilstaan om
oververhitting te voorkomen (5 min.).