RE 361, RE 361 PLUS, RE 461, RE 461 PLUS, RE 471 PLUS
Nederlands
157
spanningsschommelingen (hoge
netimpedantie) de andere aangesloten
gebruikers beïnvloeden.
Bij een netimpedantie kleiner dan
0,15 ohm zijn er geen storingen te
verwachten.
Spuitpistool bedienen
N Het spuitpistool op het te reinigen
object richten
N De rotorsproeier, indien
gemonteerd, bij het inschakelen
naar beneden gericht houden
N Veiligheidspal (1) in de richting van
de pijl schuiven – de hendel (2)
wordt ontgrendeld
N Hendel (2) indrukken
De motor wordt bij het loslaten van de
hendel uitgeschakeld.
Stand-bystand
Het apparaat maximaal 5 min. in de
stand-bystand laten staan. Bij langere
werkonderbrekingen dan 5 min, bij
rustpauzes of als het apparaat
onbeheerd wordt achtergelaten, het
apparaat met behulp van de schakelaar
uitschakelen – zie "Apparaat
uitschakelen".
Druk-, opbrengstregeling op apparaat
Op de hogedrukpomp kunnen de
werkdruk en de waterdoorzet voor
langdurige aanpassingen, afhankelijk
van het type reinigingswerkzaamheden
worden ingesteld.
N Draaiknop (3) voor het instellen van
de werkdruk en de wateropbrengst
verdraaien
Manometer (4) geeft de druk in de
hogedrukpomp aan.
De weergegeven druk is niet altijd gelijk
aan de druk in de spuitlans voor de
sproeier. De druk voor de sproeier is
afhankelijk van de stand van de hendel
voor de druk-, opbrengstregeling op het
spuitpistool.
Druk-, opbrengstregeling op het
spuitpistool
Op het spuitpistool kunnen de werkdruk
en de waterdoorzet voor kortstondige
aanpassingen, afhankelijk van de
reinigingstaak, worden ingesteld.
Werken