Accu laden4.3
Bij ompoling en kortsluiting tussen de klemmen blijft i
de laadspanning uitgeschakeld.
De accu hoeft tijdens het laden niet te worden losge- i
nomen van het boordnet.
Houd bij het laden van de accu de volgende procedure aan:
Verwijder voor het laden van standaard accu’s de 1.
schroefdoppen van de cellen.
BAT 415 inschakelen. 2.
De rode LED moet continu oplichten ?
(Fig. 1, pos. 2).
Klem de laadklemmen (Fig. 1, pos. 9) op de juiste 3.
polen van de accu. De rode klem op de pluspool (+)
en de zwarte klem op de minpool (‒).
De gele LED knippert (Fig. 1, pos. 4). ?
Zet keuzeschakelaar voor „koude en warme accu’s” in 4.
de juiste stand (Fig. 1, pos. 5). Let er op, dat alleen
de temperatuur van de accu bepalend is.
Regelaar voor het instellen van de accucapaciteit 5.
(Fig. 1, pos. 8) instellen op de nominale waarde van
de accu.
Starttoets (Fig.1, pos. 6) indrukken.6.
De gele LED dooft. ?
De groene LED knippert snel. ?
Laadstroom op het display controleren ?
(Fig. 2, fase 1).
De laadprocedure verloopt zoals beschreven in
hoofdstuk 3.7.
Wanneer tijdens de laadprocedure de regelaar voor i
de accucapaciteit wordt versteld of de schakelaar
voor de accutemperatuur in een andere stand wordt
gezet, dan wordt de laadprocedure afgebroken. Het
opnieuw indrukken van de starttoets zorgt voor een
herstart van de laadprocedure met de actuele
instellingen.
Schakel na het voltooien van de laadprocedure de 7.
BAT 415 uit.
Verwijder de laadklemmen van de accu.8.
Wanneer accu’s cyclisch worden gebruikt (rolstoelen, i
veegmachines, etc), dan moet ten minste iedere derde
laadprocedure met een volledige lading worden uitge-
voerd. Zo blijft de accucapaciteit het langst behouden.
Bediening4.
Inschakelen/uitschakelen4.1
De voeding van de acculader vindt plaats via het licht-
net. Het apparaat is af fabriek ingesteld op 230 V, 50/60
Hz. BAT 415 wordt met de netschakelaar (Fig. 1, pos. 7)
in- en uitgeschakeld.
Bij stand-by en bufferbedrijf moeten afhankelijk van i
de keuze van de vermogenstrap, de laadklemmen
vóór of na het inschakelen worden aangesloten.
Belangrijke opmerkingen bij het la-4.2
den van de accu
Bij een doordringende gaslucht bestaat acuut
explosiegevaar! Ga als volgt te werk:
Voorkom vuur, open licht en vonkvorming! ¶
Schakel de BAT 415 niet uit! ¶
Verwijder de laadklemmen niet! ¶
Ventileer de ruimte onmiddellijk afdoende! ¶
Draai de regelknop naar de linkeraanslag ¶
(minimale laadstroom)!
Zet na het ventileren de netschakelaar van ¶
de BAT 415 op „0” (UIT)!
Laat de accu controleren door een Bosch- ¶
servicestation.
Accu’s alleen laden in goed geventileerde ruimten. ¶
Voorkom vuur, open licht en vonkvorming tijdens het ¶
laden van de accu.
Voor het laden mogen alleen onbeschadigde accu’s ¶
parallelgeschakeld worden.
Geen niet-oplaadbare accu’s laden. ¶
Schakel tijdens het laden van diepontladen accu’s ¶
alle verbruikers in het voertuig uit.
De nominale spanning van de accu en de laadspan- ¶
ning moeten met elkaar overeenkomen.
De netkabel en de laadkabels moeten in onberispeli- ¶
jke staat zijn.
Voordat de BAT 415 wordt aangesloten op het ¶
lichtnet, dient de netschakelaar op „0” (UIT) gezet te
worden.
Verwijder voor het laden van standaard accu’s de ¶
schroefdoppen van de cellen.
Schakel de BAT 415 uit vóór en loskoppelen van de ¶
laadklemmen.
Neem de laadklemmen nooit los tijdens de laadpro- ¶
cedure.
Tijdens het laadproces mag de accu niet van het ¶
elektrische installatie worden losgenomen.
Sluit de laadklemmen nooit kort. ¶
To Next Page
Loading...
Need help?
General
