RE 108, RE 118, RE 128 PLUS
Nederlands
175
Na het gebruik
N De vergrendeling van de spuitlans
en de sproeier met water
uitspoelen, zodat er zich geen
vuilafzettingen kunnen vormen
N De hogedrukslang en de netkabel
op de daarvoor bestemde houders
wikkelen – zie "Belangrijke
componenten"
Het apparaat in een droge, vorstvrije
ruimte opslaan.
Als beveiliging tegen bevriezing niet is
gegarandeerd – net zoals bij
koelsystemen van voertuigen – de pomp
met antivries op glycolbasis vullen:
N De watertoevoerslang in een bak
met antivries steken
N Het spuitpistool zonder spuitlans in
dezelfde bak steken
N Het apparaat met geopend
spuitpistool inschakelen
N De hevel van het spuitpistool zolang
indrukken tot er een gelijkmatige
straal uit het spuitpistool komt
N De overgebleven antivries in een
afgesloten jerrycan bewaren