it snap back to its rest position.
Lubricate couplings and joints if
necessary. Check the safety
switch for correct operation.
Parking brake Check the brake calliper for wear
and adjustment.
Clamps Check that the clamping elements
are not loose.
Adjust or tighten them as required.
Fuel tank Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for potential leaks
or obstructions.
Check that the tank cover closes
correctly.
Engine stop switch (ON - OFF) Check for its correct operation.
Lights, warning lights, horn, rear
stop light switch and electrical
devices
Check the correct operation of the
horn and lights. Replace the bulbs
or repair any malfunction.
Centrale - laterale standaard Controleer of ze werkt. Controleer
of er tijdens het in- en uitklappen
van de standaard geen wrijvingen
zijn, en of de spanning van de
veren hem weer in de normale
positie brengt. Smeer indien nodig
de koppelingen en de
bewegingsplaatsen. Controleer de
correcte werking van de
veiligheidsschakelaar.
Parkeerrem Controleer de slijtage en de
regeling van de remtang.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
Registreer of sluit ze eventueel.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Schakelaar voor het stilleggen van
de motor (ON - OFF)
Controleer de correcte werking.
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaar
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van
de akoestische en visieve
mechanismen. Vervang de
lampjes of grijp in bij defecten.
56