72
9. OPLADEN UITVOEREN
• Sluitdebananenstekkervandelaadkabel(9)aandebeidebussen(7)vanhetlaadapparaat
aan. Let daarbij nauwkeurig op de juiste polariteit (rood = plus/+, zwart = min/-).
• Verbindvervolgensdeopteladenaccu(zieafbeelding3,pos.12)metdelaadkabel.
Attentie, belangrijk!
Sluit de laadkabel altijd eerst aan het laadapparaat aan. Pas daarna mag de accu
met de laadkabel worden verbonden! Bij omgekeerde volgorde kunnen de beide
bananenstekkers met elkaar in contact komen en de accu kortsluiten; er bestaat
explosiegevaar!
• Controleerofdeaccutypeschuifschakelaar(8)correctisingesteldinovereenstemmingmet
de op te laden accu of schuif de schakelaar in de correcte positie.
Attentie, belangrijk!
Aangezien LiFe-accu‘s een lagere celspanning als LiPo-accu‘s hebben, is het nodig
om de accutypeschuifschakelaar correct in te stellen en tijdens het opladen ook niet
te verzetten. Alleen zo worden de verschillende accutypes correct geladen zonder
daarbij schade op te lopen.
• Stelmetbehulpvandeschuifschakelaarvandelaadstroom(4)debenodigdelaadstroom
(1 A, 2 A, 4 A of 5 A) in.
Let op!
Houdt u altijd aan de informatie van de accufabrikant met betrekking tot de max.
laadstroom.
De max. laad- en ontlaadstromen worden met de capaciteitswaarde „C“ aange-
geven. Als er geen informatie van de fabrikant beschikbaar is, laadt u LiPo-accu‘s
met een laadstroom van max. 1C op. Dit betekent dat de laadstroom de op de accu
vermelde capaciteitswaarde niet mag overschrijden (bijv. aangegeven accucapaci-
teit 1000 mAh, max. laadstroom 1.000 mA = 1 A).
Als de voor de accu maximaal toegelaten laadstroom overschreden wordt, bestaat
het gevaar dat de accu wordt vernietigd. Bovendien bestaat explosie-/brandgevaar!
Verdere voorschriften over de max. laadstroom vindt u in de gegevensbladen of op
het opschrift van de accu.