179
5LHãHQLHSUREOpPRY
3UREOpP 3UtþLQD 2SDWUHQLH
0RWRUQHãWDUWXMH
.iEHO]DSDĐRYDFHMVYLHþN\MHRGSRMHQê
%H]SHþQHSULSRMWHNiEHO]DSDĐRYDFHMVYLHþN\GR
]DSDĐRYDFHMVYLHþN\
%H]SDOLYDDOHER]YHWUDQpSDOLYR 1DSOĖWHþLVWêPDQRYêPEHQ]tQRP
3iNDUHJXOiFLHSDOLYDQLHMHYULDGQHM
ãWDUWRYDFHMSR]tFLL
1DVWDYWHSiNXUHJXOiFLHSDOLYDGRãWDUWRYDFHMSR]tFLH
6êWLþQLHMHYSR]tFLL21 5HJXOiFLDSDOLYDPXVtE\ĢYSR]tFLLVêWLþDSUHVWXGHQêãWDUW
=DEORNRYDQpSDOLYRYpSRWUXELH 9\þLVWLWHSDOLYRYpSRWUXELH
=QHþLVWHQi]DSDĐRYDFLDVYLHþND 9\þLVWLWHQDVWDYWHPHG]HUXDOHERY\PHĖWH
3UHVêWHQLHPRWRUD
3RþNDMWHQLHNRĐNRPLQ~WDUHãWDUWXMWHDOHQHGROLHYDMWH
EHQ]tQ
1t]NDKODGLQDROHMDPRWRUD
PRQLWRURYDFLH]DULDGHQLHROHMDSUHUXãXMH
]DSDĐRYDQLH
1DSOĖWHNĐXNRY~VNULĖXULDGQ\PROHMRP
0RWRUEHåtQHY\URYQDQH
.iEHO]DSDĐRYDFHMVYLHþN\MHXYRĐQHQê
3ULSRMWHDXWLDKQLWHNiEHO]DSDĐRYDFHMVYLHþN\
-HGQRWNDEHåtQD6é7,ý 3iNXVêWLþDQDVWDYWHQD2))
=DEORNRYDQpSDOLYRYpSRWUXELHDOHER
]YHWUDQpSDOLYR
9\þLVWLWHSDOLYRYpSRWUXELH1DSOĖWHQiGUåþLVWêPDQRYêP
EHQ]tQRP
8SFKDWêYHQWLOiWRU 9\þLVWLWHYHQWLOiWRU
9RGDDOHERQHþLVWRW\YSDOLYRYRP
V\VWpPH
9\SUi]GQLWHSDOLYRY~QiGUå1DSOĖWHQRYêPSDOLYRP
=QHþLVWHQêþLVWLþY]GXFKX 9\þLVWLWHDOHERY\PHĖWHþLVWLþY]GXFKX
0RWRUVDSUHKULHYD
=QHþLVWHQêþLVWLþY]GXFKX 9\þLVWLWHDOHERY\PHĖWHþLVWLþY]GXFKX
2EPHG]HQêSU~GY]GXFKX 2GVWUiĖWHNU\WYHWUiNDDY\þLVWLWH
0RWRUVDQH]DVWDYtNHćMHUHJXOiFLD
SDOLYDYSR]tFLL6723DOHERVDUêFKORVĢ
PRWRUDQH]YêãLSULQDVWDYHQtUHJXOiFLH
SDOLYD
2GSDGEORNXMHVSRMUHJXOiFLHSDOLYD 2GVWUiĖWHQHþLVWRW\DRGSDG
/LVVDSULVYRMRPSRK\EHĢDåNRRYOiGD
VWURMVNiþHDOHERVDQDNOiĖDGRSUHGX
3UtOLãY\VRNiUêFKORVĢPRWRUDQDSHYQHM
SORFKH
1DVWDYWHUHJXOiFLXSDOLYDQDQLåãLXUêFKORVĢ
Verhelpen van storingen
Storing Oorzaak Oplossing
Motor start niet
1. Bougiekabel is los. 1. Bevestig de bougiekabel goed aan de bougie.
2. Geen of oude brandstof. 2. Vul met verse, schone brandstof.
3. Hendel van de smoorklep niet in de juiste
startpositie
3. Schuif de hendel van de smoorklep in startpositie.
4. Choke niet in AAN-positie.
4. Bij een koude start moet de smoorklep bij de choke
zijn.
5. Geblokkeerde brandstofleiding. 5. Reinig de brandstofleiding.
6. Vuile bougie.
6. Reinig de bougie, stel de elektrodeafstand bij of
vervang de bougie.
7. Motor nat. 7. Wacht enkele minuten en start opnieuw
8. Te weinig olie in de motor (oliemeter onderbreekt
de ontsteking).
8. Vul de juiste olie in het krukhuis.
De motor schokt.
1. Bougiekabel los. 1. Sluit de bougiekabel goed aan.
2. De machine werkt met choke. 2. Schuif de chokehendel op 'UIT'.
3. Geblokkeerde brandstofleiding of verschaalde
brandstof.
3. Reinig de brandstofleiding. Vul de tank met schone,
verse brandstof.
4. Luchtverversing verstopt. 4. Reinig de luchtverversing.
5. Water of vuil in het brandstofsysteem. 5. Maak de brandstoftank leeg. Vul met verse brandstof.
6. Vuile luchtfilter. 6. Reinig of vervang de luchtfilter.
Motor oververhit.
1. Vuile luchtfilter. 1. Reinig of vervang de luchtfilter.
2. Beperkte luchtstroom.
2. Verwijder de behuizing van de ventilator en reinig
deze.
Motor stopt niet als de smoorklep
op STOP staat of motortoerental
verhoogt niet als de smoorklep
ingesteld werd.
Vuil op de smoorklep-aandrijving. Verwijder het vuil.
Compressor kan bij het trillen
slechts moeilijk onder controle
gehouden worden. De machine
werkt met schokken en waggelt
vooruit.
Te hoog motortoerental op harde bodem Zet de smoorklephendel op een lager toerental.