6. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
ALGEMEEN
Probleem Oorzaak Maatregel
Er gebeurt niets
wanneer u op de
op het display
RESET
Opmerking:
RESET
RESET] toets wordt
Discspeler
Probleem Oorzaak Maatregel
Er kan geen disc in
het toestel worden
ingebracht.
Er zit al een andere disc in het
toestel.
Laat de eerdere disc uitwerpen voor u de
nieuwe erin doet.
Er zit een voorwerp vast in het
toestel.
Verwijder het voorwerp uit het toestel.
De weergave slaat
over of vertoont
ruis.
De CD is vuil. Maak de CD met een zacht doekje schoon.
De CD is erg bekrast of vervormd. Vervang de CD door één zonder krassen.
Slecht geluid nadat
de stroom voor
het eerst wordt
ingeschakeld.
Wanneer de auto op een vochtige
plek geparkeerd staat, kan er
condens gevormd worden op de
lens in het binnenwerk.
Laat het toestel ongeveer 1 uur drogen terwijl
de stroom ingeschakeld staat.
USB-apparatuur
Probleem Oorzaak Maatregel
USB-apparaat
kan niet worden
aangesloten.
Het USB-apparaat is in de
verkeerde richting ingebracht.
Keer het USB-apparaat om en probeer het
opnieuw.
De USB-stekker is defect. Vervang door andere USB-apparatuur.
USB-apparatuur
kan niet worden
herkend.
Het USB-apparaat is
beschadigd.
Maak het USB-apparaat los en sluit het dan
opnieuw aan. Als de apparatuur nog niet herkend
wordt, probeer deze dan te vervangen door
andere USB-apparatuur.
Er zijn verbindingen los.
Er wordt
geen geluid
weergegeven
wanneer de
melding “No File”
(Geen bestand)
verschijnt.
Er is geen MP3/WMA bestand
opgeslagen op het USB-
apparaat.
Sla deze bestanden op de juiste manier op het
USB-apparaat op.
De weergave slaat
over of vertoont
ruis.
MP3/WMA bestanden zijn
niet op de juiste manier
gecodeerd.
Gebruik correct gecodeerde MP3/WMA
bestanden.
Bluetooth
Probleem Oorzaak Maatregel
Kan de Bluetooth-
apparatuur
niet pairen
(koppelen) met het
audiosysteem van
de auto.
De apparatuur biedt geen
ondersteuning voor de door het
systeem vereiste proelen.
Maak verbinding met andere apparatuur.
De Bluetooth-functie van
de apparatuur is niet
ingeschakeld.
Raadpleeg de handleiding van de apparatuur om
de functie in te schakelen.
De geluidskwaliteit
wordt slecht nadat
er verbinding
is gemaakt
met Bluetooth-
apparatuur.
De versterking (gain) van de
interne microfoon is niet correct
ingesteld.
Regel de versterking (gain) van de interne
microfoon via de systeeminstellingen.
De externe microfoon is niet
correct ingesteld en/of niet
correct geplaatst.
Regel de versterking (gain) en corrigeer de
plaatsing van de externe microfoon.
Plak de microfoon bijvoorbeeld op het dashboard,
dicht bij de bestuurder.