NL
SYMBOLEN 3
1) Voordat u deze machine in gebruik neemt, eerst de
handleiding lezen.
2) De persoon die deze machine dagelijks in normale
omstandigheden gebruikt kan blootgesteld zijn aan
een geluidsniveau van 85 dB (A) of hoger. Gebruik
een veiligheidshelm, gehoorbescherming en een
veiligheidsbril.
11) Brandstofreservoir
12) Oliereservoir ketting en regelaar oliepomp
(enkel voor mod. 46/52)
13) Regelingen van de carburator
T = regeling van het minimumtoerental
(L) = regeling brandstof lage snelheid
(H) = regeling brandstof hoge snelheid
14) Chokeknop (Starter)
15) Knop voorinspuiting (Primer)
TOELICHTENDE SYMBOLEN OP DE MACHINE (indien aanwezig)
2. SYMBOLEN
Maximale waarden voor geluid en trillingen [1]
Model
36 43 46 52
Geluidsdrukniveau aan het oor van de bediener
(ISO 22868)
dB(A) 98,9 98,9 102,3 101,6
– Meetonzekerheid (2006/42/EG - EN 27574) dB(A) 2,5 2,5 2,5 2,5
Gemeten geluidsniveau
(ISO 22868)
dB(A) 108,1 108,1 113 113,4
– Meetonzekerheid (2006/42/EG - EN 27574) dB(A) 2,5 2,5 2,5 2,5
Trillingsniveau (
ISO 22867)
m/sec
2
7,5 - 6,2 7,5 - 6,2 4,9 - 3,6 5,7 - 4,9
– Meetonzekerheid (2006/42/EG - EN 12096) m/sec
2
0,5 0,5 0,5 0,5
TECHNISCHE GEGEVENS
Motor (tweetakt-ééncilindermotor) – cilinderinhoud
cm
3
36,3 40,2 45 52
Mengsel (benzine / olie) % 50:1 = 2 % 50:1 = 2 % 50:1 = 2 % 50:1 = 2 %
Vermogen kW 1,5 2,0 2,2 2,4
Minimaal toerental
1
/min
2800
±
150 2800
±
150 2800
±
150 2800
±
150
Maximaal toegestaan toerental zonder lading met ketting gemonteerd
1
/min
11300 12000 12500 12500
Vermogen brandstofreservoir
cm
3
370 370 500 500
Specifiek gebruik bij maximaal vermogen g/kWh 490 410 510 500
Vermogen van het oliereservoir
cm
3
190 190 300 300
Tanden van het kettingwiel 6 7 7 7
Gewicht (bij leeg reservoir) kg 4,2 4,1 4,7 4,7
[1] LET OP: De waarde van de trillingen kan variëren in functie van het gebruik van de machine en zijn uitrusting en hoger zijn dan de aan-
gegeven waarde. De veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de gebruiker moeten bepaald worden door zich te baseren op de schatting
van de lading veroorzaakt door de trillingen onder de werkelijke gebruiksomstandigheden. Hiervoor moeten alle fases van de werkingscyclus
in beschouwing genomen worden zoals bijvoorbeeld het uitzetten en de onbelaste werking.