INSTALLATIE VAN DE BINNENUNIT
1. Installatieplaat aanbrengen
1. Breng de installatieplaat horizontaal op constructie delen van de wand aan en houd een ruimte rond
de installatieplaat aan.
2. Als de wand is gemaakt van baksteen, beton of een vergelijkbaar materiaal, dienen acht gaten met
een diameter van 5 mm in de wand te worden geboord. Breng de verankeringsklem voor de desbe-
treffende bevestigingsschroeven aan.
3. Monteer de installatieplaat op de wand met de acht zelf tappende schroeven (zie onderdelenlijst nr. 8).
G
OPMERKING
Monteer de installatieplaat en boor gaten in de wand in overeenstemming met de wandstructuur
en de desbetreffende bevestigingspunten op de installatieplaat. (afmetingen zijn in “mm” tenzij
anders aangegeven).
G
LET OP
Koperen leidingen moeten afzonderlijk van elkaar worden geïsoleerd.
G
LET OP
Deze afbeelding dient uitsluitend ter verduidelijking en indicatie. De afbeeldingen kunnen
verschillen van de airconditioning die u hebt gekocht.
WAARSCHUWING
•
Zorg ervoor dat de ruimte links en rechts van de binnenunit meer dan 12 cm bedraagt.
De binnenunit moet zodanig worden geïnstalleerd, dat een minimale afstand tot het plafond
van 15 cm wordt aangehouden.
• Gebruik een leidingzoeker om electriciteitsleidingen op te sporen, zodat onnodige
beschadiging van de wand kan worden voorkomen.
• De binnenunit moet op de wand worden geïnstalleerd op een hoogte van ten minste 2,3 meter
van de vloer.
• Ten minste twee van de richtingen A, B en C moeten vrij zijn van obstakels. Fig. 3.
C
orrecte montage van installa-
t
ieplaat
1
106