3 - 13
Instrument en controlefuncties
NL
3
NL
3
Koppelingshendel
De koppelingshendel zit links op het
stuur. Om te ontkoppelen, trekt u de kop-
pelingshendel helemaal in. Om te kop-
pelen, laat u de hendel los. Om soepel te
koppelen, trekt u de hendel snel in en laat
u de hendel langzaam los.
De koppelingshendel heeft een koppe-
lingsschakelaar die deel uit maakt van het
ontstekingssysteemcircuit.
Versnellingspedaal
Het versnellingspedaal zit aan de linker-
kant van de motor en wordt samen met
de koppelingshendel gebruikt om te
schakelen tussen de 6 versnellingen van
deze motor.
NOTA
Schakel altijd één versnelling tegelijk te-
rug bij het gepaste toerental om een te
hoog of te laag motortoerental te voor-
komen en te vermijden dat het achterwiel
blokkeert.
Remhendel
De remhendel zit rechts op het stuur. Om
de voorrem te gebruiken, trekt u de hen-
del in de richting van de gashendel. Op de
remhendel zit een knop om de positie te
regelen.
1. Remhendel
2. Afstand tussen de remhendel en de
gashendel
3. Positieregelknop remhendel
4. Referentie ▲
Om de afstand tussen rem- en gashendel
te regelen, draait u de regelknop links- of
rechtsom. Linksom zet u de hendel dich-
terbij; rechtsom verder weg. Controleer of
de juiste regeling op de wijzerplaat over-
eenstemt met de referentie “▲” op de
remhendel.