5 - 2
Gebruik en belangrijke informatie voor het rijden
NL
5
NL
5
Versnellingen
6
5
4
3
2
1
1
2
N
1. Versnellingspedaal
2. Vrijstand
Met het schakelen, bepaalt de bestuurder
het beschikbare vermogen voor de diver-
se rijcondities: starten, optrekken, hellin-
gen enz.
De schakelstanden ziet u op de afbeel-
ding.
NOTA
Om de versnelling in de vrijstand te zet-
ten, drukt u enkele keren het versnel-
lingspedaal volledig in en laat u het dan
lichtjes naar boven komen.
OPGELET
• Ook al is de vrijstand ingescha-
keld, mag u geen lange tijden of
afstanden met uitgeschakelde
motor laten “rijden” of uitlopen.
Het schakelsysteem wordt al-
leen goed gesmeerd als de motor
draait. Een ontoereikende sme-
ring kan het schakelsysteem be-
schadigen.
• Gebruik altijd de koppeling om te
schakelen: om de motor, de ver-
snellingen en de overbrenging
niet te beschadigen, aangezien
die niet bedoeld zijn om te weer-
staan aan een geforceerde scha-
keling.
Tips voor een zuinig brandstofverbruik
Het brandstofverbruik hangt in grote
mate af van de rijstijl. De volgende tips
helpen bij een zo zuinig mogelijk brand-
stofverbruik:
• De motor geleidelijk aan maar snel
in een hogere versnelling zetten en
te hoge toerentalen van de motor
vermijden tijdens het optrekken.
• Geef niet meer gas terwijl u aan het
terugschakelen bent en vermijd te
hoge toerentallen als de motor niet
belast is.
• Zet de motor uit en laat hem te lang
niet stationair draaien tijdspanne (in
verkeersopstoppingen, bij verkeers-
lichten en overwegen enzovoort).
To Next Page
Loading...
Need help?
General
