6 - 23
Periodieke regelingen en onderhoud
NL
6
NL
6
De kettingspanning regelen
1. Draai de moer op de wielspil samen
met de contramoer aan elke kant van de
achtervork los.
2. Om de overbrengingsketting te span-
nen, draait u de stelbout van de ketting
aan elke kant van de achtervork rechtsom.
3. Om de overbrengingsketting losser te
maken, draait u de stelbout van de ketting
aan elke kant van de achtervork linksom
en duwt u het achterwiel naar voor.
3
2
1
4
1. Moer wielspil
2. Contramoer
3. Spanningstelbout
4. Afstand
OPGELET
Een verkeerd gespannen overbren-
gingsketting kan niet alleen de motor
overbelasten maar ook andere funda-
mentele onderdelen van het voertuig
en de ketting laten slippen of breken.
Om dit te voorkomen, zorgt u ervoor
dat de spanning van de ketting altijd
binnen de voorgeschreven limieten
valt. Zorg ervoor dat de afstand voor
de linker- en rechterkant van de achter-
vork dezelfde is.
4. Haal de moer op de wielspil aan terwijl
u de sleden op de regelaars houdt en haal
dan de contramoeren aan.
Aanhaalmomenten:
Moer wielspil:
100 N · m
Overbrengingsketting reinigen en
smeren
De overbrengingsketting moet wor-
den gereinigd en gesmeerd op de
ogenblikken die zijn voorgeschreven in
ede tabel voor het periodiek onderhoud
en smeren omdat de ketting anders snel
slijt, vooral als u in zeer vochtige of sto-
ge omgevingen rijdt. Onderhoud de over-
brengingsketting als volgt.
OPGELET
De overbrengingsketting moet worden
gesmeerd nadat het voertuig is gewas-
sen of in de regen of op zeer vochtige
plaatsen is gebruikt.
1. Reinig de overbrengingsketting met
kerosine en een zachte kwast.
OPGELET
Om schade aan de O-ringen te voorko-
men, mag u de overbrengingsketting
niet wassen met hogedrukstoom- of
waterreinigers of met niet hiervoor ge-
schikte oplosmiddelen.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
