56 MU 100 – 6721804146 (2019/10)
2.2 Regeling van de warmteproducent
Deze regelstrategie wordt toegepast, als de cv-installatie via
een gebouwautomatiseringssysteem met een 0-10 V-regelaar-
uitgang wordt geregeld ( afbeelding 22 aan het einde van het
document).
Tabel 2 Regeling volgens vermogen/aanvoertemperatuur
2.2.1 Vermogensregeling
Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt) en gevraagd
vermogen (P in procenten gerelateerd aan het maximale vermo-
gen van de installatie):
Afb. 1 Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt)
en gevraagd vermogen (P in procenten)
De aangesloten warmteproducent wordt overeenkomst het
gevraagde vermogen aan- en uitgeschakeld.
2.2.2 Aanvoertemperatuurregeling
Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt) en gevraagde
aanvoertemperatuur in °C gerelateerd aan het bereik mini-
male aanvoertemperatuur tot maximale aanvoertemperatuur
[fabrieksinstelling 20 tot 90 °C]):
Afb. 2 Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt)
en gevraagd vermogen van de aanvoertemperatuur
in °C)
De aangesloten warmteproducent wordt overeenkomst de
gevraagde aanvoertemperatuur aan- en uitgeschakeld.
2.3 Leveringsomvang
Afb. 6 aan het einde van het document:
[1] Module
[2] Zak met trekontlastingen
[3] Installatiehandleiding
Ingangsspanning Gewenste waarde
aanvoertempera-
tuur/vermogen
(wandtoestel)
Status
wandtoestel
0 V - 0,5 V 0 %/0 °C uit
0,6 V ca. 6 %/ca. 15 °C aan, wanneer >
min. vermogen
5,0 V ca. 50 %/ca. 50 °C aan
10,0 V ca. 100 %/ca. 90 °C aan/maximum
0010013227-002
P / %
U / V
0,5
10
100
110
0010024409-001
/ °C
U / V
0,5
20
90
110