Inbedrijfstelling
■ De begrenzingskabel wordt over de rand van
het gazon heen gelegd (02/g).
■ Bij het leggen van de begrenzingskabel wordt
de minimum afstand voor doorgangen van 20
cm onderschreden (02/h).
■ De begrenzingskabel wordt te dicht, d.w.z.
met een afstand van minder dan 20 cm t.o.v.
niet te passeren obstakels gelegd (02/i).
4.6 Basisstation op voeding aansluiten (04)
1. Voeding (04/4) op een droge en tegen zonlicht
beschermde plek voldoende in de buurt van
het basisstation (04/1) plaatsen.
2. Laagspanningskabel van de voeding (04/5) en
kabel van het basisstation (04/6) met elkaar
verbinden.
3. Netstekker van de voeding (04/2) in een
stopcontact (04/3) steken.
OPMERKING Wij adviseren om de voeding
op het spanningsnet via een aardlekschakelaar
met een nominale lekstroom van < 30 mA aan te
sluiten.
4.7 Verbindingen aan het basisstation
controleren (04)
1. Controleer of beide leds aan de voorkant van
de laadzuil (09/1) branden. Indien niet:
■ Trek de voedingskabel los.
■ Controleer alle stekkerverbindingen van
de voeding en van de begrenzingskabel
op juiste montage en beschadigingen.
Toestandsweergaven van de leds
5 INBEDRIJFSTELLING
Dit hoofdstuk beschrijft de handelingen en
instellingen die nodig zijn om het apparaat voor de
eerste keer in bedrijf te stellen. Voor alle andere
instellingen zie Hoofdstuk 7 "Instellingen", pagina
79.
5.1 Accu opladen (08)
Bij normaal gebruik wordt de accu van het
apparaat regelmatig opgeladen.
OPMERKING De accu moet voor het eerste
gebruik compleet worden opgeladen. De accu kan
in elke willekeurige laadtoestand worden
opgeladen. Het is niet slecht voor de accu als het
opladen wordt onderbroken. De accu kan alleen
worden opgeladen als het apparaat is
ingeschakeld.
1. Apparaat (08/1) zodanig in het basisstation
(08/3) plaatsen dat de contactoppervlakken
van het apparaat de laadcontacten van het
basisstation raken.
2. Met apparaat inschakelen.
3. Het display op het apparaat toont .
Indien niet: zie
Hoofdstuk 13 "Hulp bij
storingen", pagina 85.
5.2 Basisinstellingen uitvoeren
1. Afdekkap openen.
2. Met apparaat inschakelen. Firmware, code
en type worden weergegeven.
3. In het menu taalkeuze met of
taal selecteren en met overnemen.
4. In het menu Aanmelding >
PIN invoe het vooraf ingestelde PIN
0000 invoe-
ren. Hiervoor na elkaar met of het cijfer 0
selecteren en telkens met overnemen. Na de
invoer van het PIN wordt de toegang
vrijgeschakeld.
5. In het menu PIN wijzigen :
■ Bij een zelf
gekozen
nieuw PIN van vier plaatsen invoeren.
Hiervoor na elkaar met of een
cijfer selecteren en telkens met
overnemen.
■ Bij Nieuwe PIN herh. het nieuwe PIN
opnieuw invoeren. Als beide invoeren
identiek zijn, wordt
weergegeven.
6. In het menu Datum invoeren de actuele
datum instellen (formaat: DD-MM-20JJ).