welke gedeeltes van het maaioppervlak er meer
worden gemaaid.
4.3 Maaigebieden voorbereiden
1. Controleer of het gazon groter is dan de
oppervlaktecapaciteit van het apparaat. Bij
een te groot gazon ontstaat er een
onregelmatig gemaaid gazon. Verklein het te
maaien gebied indien nodig.
2. Voor de montage van basisstation en
begrenzingskabel en voor de inbedrijfstelling
van het apparaat: Het gazon met een
grasmaaier op een kleine snijhoogte maaien.
3. Obstakels op het gazon verwijderen of met de
begrenzingskabel afzetten (zie Hoofdstuk
4.5.3 "Obstakels afzetten", pagina 75):
■ Vlakke obstakels waar overheen kan
worden bewogen en die de snijmessen
kunnen beschadigen (bijv. vlakke stenen,
overgangen van gazon naar terras of
paden, tegels, stoepranden enz.)
Montage
■ Gaten in en verheffingen op het gazon
(bijv. molshopen, woelgaten,
dennenappels, gevallen fruit enz.)
■ Steile hellingen van meer dan 45 % (24°)
■ Water (bijv. vijvers, beken, zwembaden
enz.) en de afzetting ervan t.o.v. het
gazon
■ Struiken en heggen die breder kunnen
worden
4.4 Basisstation opbouwen (03/a)
1. Basisstation (01/1) haaks t.o.v. de positie van
de begrenzingskabel als volgt plaatsen.
■ Vlak op de gron (met een waterpas
controleren)
■ Rechte en vlakke in- en uitrit
■ Niet overhellend (bij het aansluiten en
indraaien van de schroefspijkers mag de
laadzuil niet gebogen raken of hellen)
2. Basisstation (03/2) met vier schroefspijkers
(03/1) op de grond vastzetten.
4.5 Begrenzingskabel installeren
OPMERKING Robolinho 500/1150: Als de
meegeleverde begrenzingskabel te kort is, kan bij
de AL-KO dealer of de servicepartner een
verlengkabel verkregen worden.
4.5.1 Begrenzingskabel op het basisstation
aansluiten (03/b)
1. Begrenzingskabel (03/4) uit de verpakking
trekken.
2. Afdekking van de kalbelschacht (03/3) aan de
aansluiting (03/A) verwijderen.
3. Isolatie van het uiteinde van de
begrenzingskabel (03/6) een stuk verwijderen
en in de klem (03/7) steken.
4. Klem sluiten.
5. Begrenzingskabel door de trekontlasting
(03/5) met kabelreserve uit de kabelschacht
leiden.
OPMERKING Met de kabelreserve kunnen
ook op een later tijdstip nog kleine correcties aan
de kabelgeleiding uitgevoerd worden.
6. Afdekking van de kabelschacht weer plaatsen.
4.5.2 Begrenzingskabel leggen (01)
De begrenzingskabel kan zowel op het gazon
worden gelegd of kan 10 cm onder het
gazonoppervlak worden ingewerkt. Het inwerken
onder het gazonoppervlak kan door uw dealer
uitgevoerd worden.
Beide varianten kunnen met elkaar gecombineerd
worden.
LET OP! Gevaar voor beschadiging van de
begrenzingskabel. Als de begrenzingskabel
beschadigd of doorgesneden wordt is de
overdracht van de besturingssignalen naar het
apparaat niet meer mogelijk. In dat geval moet de
begrenzingskabel gerepareerd of vervangen
worden. Begrenzingskabels zijn verkrijgbaar bij
AL-KO.
■ Leg de begrenzingskabel altijd direct op de
grond. Bevestig hem indien nodig met een
extra gazonpen.
■ Bescherm de begrenzingskabel bij het leggen
en tijdens de werking tegen beschadigingen.
■ Graaf en verticuteer niet in de buurt van de
begrenzingskabel.
1. Bevestig de begrenzingskabel met
regelmatige afstanden met gazonpennen of
leg hem ondergronds (max. 10 cm diep).
2. Begrenzingskabel om obstakels heen leggen:
zie Hoofdstuk 4.5.3 "Obstakels afzetten",
pagina 75.