442811_a 97
■ Gebruik het apparaat alleen
onder de volgende
voorwaarden:
■ Het apparaat is niet vervuild.
■ Het apparaat vertoont geen
beschadigingen of slijtage.
■ Alle bedieningselementen
werken.
■ Basisstation en voeding en
de elektrische
voedingskabels zijn niet
beschadigd en werken.
■ Vervang defecte onderdelen
altijd door originele
reserveonderdelen van de
fabrikant.
■ Laat het apparaat repareren
wanneer het beschadigd
raakte.
■ De gebruiker van het apparaat
is verantwoordelijk voor letsel
bij derden of voor materiële
schade.
3.4.5 Elektrische veiligheid
■ Gebruik het apparaat nooit als
er tegelijkertijd een
tuinsproeier in het maaigebied
in bedrijf is.
■ Spuit het apparaat niet met
water af.
■ Open het apparaat niet.
4 MONTAGE
4.1 Apparaat uitpakken
1. Open de verpakking voorzichtig.
2. Haal alle componenten voorzichtig uit de
verpakking en controleer ze op
transportschade. Opmerking: Neem bij
transportschade direct contact op met uw
dealer of servicepartner van AL-KO.
3. Controleer de leveringsomvang, zie Hoofdstuk
2.1 "Leveringsomvang", pagina 65.
Indien het apparaat wordt doorverzonden moeten
de originele verpakking en de meegeleverde
documenten worden bewaard. Die zijn tevens bij
retourzending vereist.
4.2 Maaigebieden plannen (01)
Locatie van het basisstation (01/1)
■ Kortste mogelijke afstand naar het grootste
maaigebied
■ Vlakke ondergrond
■ Tegen direct zonlicht en sterke
weersinvloeden beschermd
■ aansluitmogelijkheid voor voeding
Montage
■ Vrije toegankelijkheid voor de robot-
grasmaaier
Leggen van de begrenzingskabel (01) De
begrenzingskabel moet in een doorlopende lus
rechtsom worden gelegd.
Doorgangen tussen de maaigebieden (01/h)
Een doorgang is een nauwe strook op het gazon
en kan ertoe dienen om twee maaigebieden te
verbinden.
Hoofdoppervlak en nevenoppervlak(ken) (01)
door het apparaat vanaf het hoofdoppervlak
niet kan worden bereikt; apparaat indien nodig
met de hand naar het nevenoppervlak dragen.
Nevenoppervlakken kunnen met handmatige
werking worden bewerkt.
Hoofd- en nevengebied zijn echter alleen door
dezelfde, ononderbroken begrenzingskabel
omheind.
Positie van de startpunten (01/X0 – 01/X3)
Het apparaat beweegt op de vastgelegde maaitijd
langs de begrenzingskabel tot aan het
vastgelegde startpunt en begint daar met maaien.
Met de startpunten kan er vastgelegd worden