8.6 Aansluitingen afklemmen
8.6.1 AC-aansluiting
↻ AC-/DC-spanningsvrijheid vastgesteld.
↻ Plaat van de behuizing verwijderd en aan de kant gelegd.
1 Maak de kabels (L1/L2/L3) los van de AC-aansluitklem [ W_17].
2 Maak de PE-kabel los van de aardingspen [ W_17].
3 Maak de kabelwartel los en trek de kabels door de kabelwartel eruit [ W_46].
OPMERKING:Als de AC-kabel vanwege de grootte van de kabelschoen niet door de kabelwartels past, moet de AC-
kabel aan de kabelschoen worden afgescheiden.
4 Voorzie de AC-kabeleinden van beschermkappen.
8.6.2 DC-aansluiting
↻ DC-spanningsvrijheid vastgesteld.
↻ Plaat van de behuizing verwijderd en aan de kant gelegd.
1 Maak de kabeleinden van de PV-generator aan DC+ en DC- stroomrail los [ W_17].
2 Leg de bevestigingselementen terug in de montagezak.
3 Maak de kabelwartel los en trek de DC-kabel door de kabelwartel [ W_46].
OPMERKING:Als de DC-kabel vanwege de grootte van de kabelschoen niet door de kabelwartels past, moet de DC-
kabel aan de kabelschoen worden afgescheiden.
4 Voorzie de DC-kabeleinden van beschermkappen.
9 Buitenwerkingstelling en demontage
9.1 Apparaat uitschakelen
GEVAAR
Ook na het vrij- en uitschakelen van het apparaat staan er nog altijd levensgevaarlijke elektrische span-
ningen op de aansluitingen en kabels in het apparaat!
Ernstige letsels of overlijden door het aanraken van de kabels en/of klemmen/stroomrails in het apparaat.
› Het apparaat moet vóór het elektrisch aansluiten vast gemonteerd zijn.
› Neem alle veiligheidsvoorschriften en de actueel geldende technische aansluitvoorwaarden van het
verantwoordelijke energiebedrijf in acht.
› Het apparaat mag uitsluitend door een erkende elektricien geopend en onderhouden worden.
› Schakel de netspanning uit door het deactiveren van de externe veiligheidselementen.
› Controleer de volledige stroomvrijheid met behulp van een ampèretang op alle AC- en DC-kabels.
› Raak bij het uit- en inschakelen nooit de kabels en/of klemmen/stroomrails aan.
› Houd het apparaat tijdens het bedrijf gesloten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding door hete onderdelen van de behuizing
Onderdelen van de behuizing kunnen tijdens het bedrijf heet worden.
› Raak tijdens het bedrijf alleen het deksel van de behuizing aan.
KACO blueplanet 87.0 TL3 KACO blueplanet 92.0 TL3 KACO blueplanet 110 TL3 KACO blueplanet 125 TL3 KA-
CO blueplanet 137 TL3 KACO blueplanaet 150 TL3
Bladzijde 206
ENDEFRESPTIT
NL