274 Nederlands
Hulp bij storingen
Kleinere storingen kunt u met behulp van het volgende overzicht
zelf verhelpen.
Neem bij twijfel contact op met de geautoriseerde klantenservice.
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken
Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden de machine uit en
trek de contactsleutel eruit.
Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan elektrische
componenten mogen alleen door de geautoriseerde klantenser-
vice worden uitgevoerd.
Storingen op het voertuig
Instructie
Bij alle niet vermelde storingen met de klantenservice (service)
contact opnemen!
Fout Oplossing
Voertuig kan niet gestart wor-
den
Accu controleren / laden.
Hoofdschakelaar inschakelen.
Op de bestuurdersstoel plaats nemen (stoelcontactschakelaar wordt geactiveerd).
De rijrichtinghendel in stand NEUTRAAL - middelste stand.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde servicedienst informeren.
Motor loopt onregelmatig Luchtfilter reinigen / vervangen.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde servicedienst informeren.
Motor loopt maar de machine
rijdt niet of slechts langzaam
Parkeerrem lossen.
Stand van de vrijloophendel controleren.
Oliepeil voor rijhydrauliek door servicedienst laten controleren.
Bij temperaturen onder nul en koude hydrauliekolie: Machine minstens 3 minuten laten warmdraai-
en.
Motor schakelt niet uit (hoofd-
schakelaar op 0)
Brandstofkraan op het brandstoffilter sluiten.
Brandstofopvoerpomp afsluiten.
Als het vaker voorkomt contact opnemen met de servicedienst.
Stof bij het vegen / onvoldoende
zuigcapaciteit
Vuilcontainer leegmaken.
Zuigventilator inschakelen.
Slang op de zuigventilator controleren.
Afdichtingen controleren / vervangen:
a Afdichtmanchet zuigventilator.
b Afdichting filterkast.
c Afdichtingen vuilcontainer.
Stoffilter controleren/reinigen/vervangen.
a Correcte plaatsing van de stoffilter controleren.
b Stoffilter bij lichte verontreinigingen reinigen.
c Stoffilter bij beschadiging of sterke verontreiniging vervangen.
Afdichtlijsten op slijtage controleren/instellen/vervangen.
Veegcapaciteit niet bevredi-
gend
Veegwals en zijbezems op slijtage controleren, indien nodig vervangen.
Afdichtlijsten op slijtage controleren, indien nodig instellen/vervangen.
Werking van de grofvuilklep controleren.
Veegwalshelften op correcte montage controleren.
Peil in de hydrauliekolietank controleren.
Hydraulisch systeem op lekkage controleren.
Inschakeling van zijbezems
functioneert niet
Contact opnemen met de servicedienst.
Zijbezems draaien niet Peil in de hydrauliekolietank controleren.
Hydraulisch systeem op lekkage controleren.
Zijbezems op verwikkelde snoeren/linten controleren.
Leging van de vuilcontainer
functioneert niet
Contact opnemen met de servicedienst.