132 Instellingen voor wedstrijden
Achterwielophanging afstellen
De correcte instelling van de raceveerhoogte
(rijhoogte) is erg belangrijk bij wedstrijdgebruik.
Raceveerhoogte is het gedeelte van de veerweg dat
uw CRF opneemt in stilstand, rijklaar en met u op
het zadel. Als vuistregel geldt dat de raceveerhoogte
ongeveer een derde mag bedragen van de maximale
veerweg.
Op uw CRF past u de rijhoogte aan door de
veervoorspanning in de achterwielophanging te
verstellen.
Veervoorspanning & raceveerhoogte instellen
Met de volgende instelprocedure verkrijgt u het
correcte beginpunt voor elke afstelling aan de
wielophanging — de juiste veervoorspanning voor
de achterwielophanging voor uw specifieke
omstandigheden.
Uw CRF moet het normale wedstrijdgewicht
hebben, inclusief benzine, olie en koelvloeistof.
Draag al uw normale beschermende uitrusting. U
heeft twee helpers nodig.
Om de juiste afstelling te berekenen moet u kunnen
meten tussen twee vaste punten — vanaf het
midden van de bevestigingsbout voor het
achterspatscherm tot het midden van de borgmoer
voor de kettingspanner zoals hier afgebeeld — voor
drie verschillende situaties:
onbelast: motorfiets op een optionele
motorstandaard met achterwielophanging
volkomen uitgeschoven, geen rijder.
belast met rijder: motorfiets op de grond, met rijder.
belast zonder rijder: motorfiets op de grond, zonder
rijder
1. Zet uw CRF op een optionele motorstandaard
met het achterwiel los van de grond.
2. Meet de onbelaste lengte.
3. Meet de belast met rijder lengte.
Verwijder de motorstandaard. Roep de twee
helpers erbij en ga zo ver mogelijk naar voren
zitten op het zadel van uw CRF, gekleed in uw
gewone motoruitrusting.
Vraag de ene helper uw CRF perfect rechtop
stabiel te houden zodat u beide voeten op de
voetsteunen kunt zetten.
Kom met uw lichaam een paar keer van het
zadel, zodat de wielophanging zich kan zetten
volgens een geschikt referentiepunt.
Vraag de andere helper om de lengte belast met
rijder te meten.
Voorbeeld:
4. Bereken de lengte voor raceveerhoogte.
U doet dit door de lengte belast met rijder (stap 3)
af te trekken van de lengte onbelast (stap 2).
Standaard raceveerhoogte: 105 mm
Stel de veervoorspanning zo af dat u het
gewenste rijgedrag krijgt.
Als de raceveerhoogte kleiner is (voorbeeld: 95
mm) neemt u in nauw terrein de bochten
gemakkelijker, maar is de rechtuitstabiliteit iets
minder.
Als de raceveerhoogte groter is (voorbeeld: 115
mm) is de rechtuitstabiliteit beter voor snelle
circuits met weinig bochten, maar u neemt
bochten dan iets minder makkelijk en de balans
tussen voorwiel- en achterwielophanging kan
verstoord zijn, zodat de machine wat ruwer
reageert. Dit gebeurt als door de afstelling de
effectieve wieluitslag verschuift naar het meer
progressieve gedeelte van de veerweg.
Raceveerhoogte
achterwielophanging
ONBELASTE METING
(zonder rijder)
VOORBEELD: 600 mm
BEVESTIGINGSBOUT
ACHTERSPATSCHERM
BORGMOER KETTINGSPANNER
Onbelast = 600 mm
– Belast = 495 mm
Racedoorhang = 105 mm
BELASTE METING
(met rijder)
VOORBEELD: 495 mm
BEVESTIGINGSBOUT
ACHTERSPATSCHERM
BORGMOER KETTINGSPANNER
CRF450R.book Page 132 Friday, July 9, 2010 6:15 PM
To Next Page
Loading...
Need help?
General
